Hangende sluitsteen (in) gewelf0000.0011

 

 Literatuur

 

- Thunnissen, H.J.W., Gewelven. Hun constructie en toepassing in de historische en hedendaagse bouwkunst. Amsterdam (Ahrend), 1950. [351 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 156-158 ("Soms ziet men de onzichtbaar verankerde sluitsteen door het gewelf heenhangen; er zijn dan boogjes of gewelfjes tegen aangebracht. Dit is de z.g. Mariakroon (pl. 56, fig. 12, 13). Een merkwaardig geval levert o.m. het Raadhuis te Brussel, waar boven de trap bij de ingang een zware steen schijnt te zweven. De oplossing van dit raadsel is te vinden in de constructie van de Mariakroon. In de Engelse Gothiek wordt dit motief dikwijls bij de gewelfconstructies herhaald, zodat er rijen zware druipers van natuursteen aan het gewelf schijnen te hangen (pl. 64, fig. 4, 5)." - dit is de relevante tekst volledig)

 

 duits

- Koch, Wilfried, Baustilkunde. Das grosse Standardwerk zur europäischen Baukunst van der Antike bis zur Gegenwart. München (Orbis), 1994. [528 blz. ISBN 3.572.00689.9] Hierin: blz. 482 ("Abhängling")

 frans

- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin: blz. 220-221 ("Clé de voûte pendante". De tekening toont een niet erg uitstekende sluitsteen)